Weten & Tech

Michiel Mans met Wapens: Pittige Pindakaas

05-11-2011 10:00


(foto: delft.kijkt.nl)

De euro staat nog steeds op omdonderen waardoor het droge brood met bruine huissmurrie van de Super onverminderd wenkt. De behoefte aan nostalgische glorie om de moed erin te houden blijft dus groot. Toevallig kan het merk dat superieure pindakaas produceert in deze glorie voorzien. Het merk voerde ooit oorlog met een Super over inferieure huismerkpindakaas dat in gelijkkleurige potten naast hun hemelse product in de schappen stond. Als smurrieproducent AH zich in de geschiedenis van Calvé had verdiept, wisten ze dat ze de strijd zouden verliezen. Bij Calvé gebruiken ze namelijk desnoods snelvuurgeschut om hun producten te verdedigen. Zoals in mei 1940. Het is ietwat overdreven om te zeggen dat de Lufwaffe te krap in luchttransport zat voor een invasie van Groot-Brittannië vanwege onze nationale broodsmeer, maar hun luchtluchtlandingoperatie rond Calvé verliep wél een stuk minder smeuïg dankzij dit merk.

Calvé in Delft was een van de bedrijven die vanwege de dreiging uit het Oosten zelf luchtafweer bekostigde om de fabrieken te beschermen. Een deel van het personeel nam dienst in het Vrijwillig Landstormkorps Luchtafweerdienst dat op 1 maart 1939 werd opgericht. Het Ministerie van Defensie leverde het Oerlikon 20 mm geschut en zorgde voor de opleiding van de vrijwilligers. De Luchtafweer Afdeling Delft kwam tot stand door samenwerking van Calvé en onder meer de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek, en de Lijm- en Gelatinefabriek (beide nu onderdeel van DSM).

Delftse vrijwilligers

(foto: www.nederlandseluchtvaart.nl)

Elders werkten andere bedrijven samen om luchtafweer op poten te zetten. Met name in de Zaanstreek waar Wessanen Koninklijke Fabrieken (nu Royal Wessanen NV), Van Gelder en Zonen Papier, de Zeep- en Chemische fabrieken van J. Dekker (nu Jan Dekker International) samen met weerbare soep&saus van Honig in Koog aan de Zaan aan de luchtverdediging werkten. De Afdeling Delft was echter het meest paraat en geoefend op 10 mei 1940.

Oerlikon ‘machinekanon’ No 1
Kaliber: 20 mm. Looplengte: 70 kalibers. Vuursnelheid: cyclisch 180 spm. Munitie: brisant-lichtspoor projectielen van 125 gram in clips met 15 granaten. Vo: 830 m/sec. Schootsbereik tegen luchtdoelen: 1800 meter.

(foto ‘batterij 2 tl. Afd Delft’: www.nederlandseluchtvaart.nl)

Wat het oefenen betrof, de vrijwilligers van het Landstormkorps Luchtafweerdienst werden eigenlijk alleen getraind om met de Oerlikons van hun pelotons 2 centimeter tegen luchtdoelen (2 tl.) om te gaan. Ze werden niet getraind om het op te nemen tegen Fallschirmjäger. Wat sowieso lastig was als je maar vijf patronen kreeg voor je Mannlicher Steyr/Hembrug M95 geweer.

Voor de Oerlikons hadden ze iets meer scherpe munitie. Wel minder dan besteld. Op papier had het Ministerie van Defensie na decennialange beproevingen en afwegingen vanaf januari 1939 in totaal 450 Oerlikon en 100 Scotti-Isotta Fraschini ‘machinekanonnen’ in 20 mm kaliber aangeschaft. Met respectievelijk 7500 en 5000 lichtspoor-brisantgranaten per kanon. Op 10 mei 1940 waren er helaas pas 170 Oerlikons en niet meer dan 35 Scotti-IF’s geleverd. Met ongeveer 400.000 granaten. Munitie dat bovendien deels in depots lag en niet naast de stukken. Waar de 207 man tellende Delftse Afdeling met 12 stukken 2 tl. wel paraat naast stond in de vroege morgen van 10 mei 1940. Ondanks dat sommige van de vijf in en rond Delft verspreide pelotons nog in opleiding waren.


(foto ‘2 tl. Afd Zaanstreek’: www.nederlandseluchtvaart.nl)

Om 04:40 uur vlogen de eerste stromen lichtspoor van het 2e en 4e peloton de aanvallende Luftwaffe tegemoet. Nog niet raak daar deze Luftwaffe-golven te hoog vlogen voor de Oerlikons. Om 05:00 uur landden Fallschirmjäger nagenoeg op het 5e peloton in de Broekpolder. Dit halfgeoefende peloton deed wat het kon met hun vijf patronen de man. Ze konden de para’s niet verslaan, maar wisten wel uit hun handen te blijven. Of ze ontsnapten na gevangenneming to fight another day. Wat ze vanaf 12 mei met hun geredde twee Oerlikons deden nadat ze zich bij het 1e peloton op de daken van de Calvé-fabrieken voegden.


(foto: delft.kijkt.nl)

Elders namen de Delftse vrijwilligers het lokaal soms wel met succes op tegen de Duitse para’s. En tegen de Luftwaffe. De eerste dag schoten ‘pindakaas’* pelotons elf vliegtuigen neer. Meest Ju-52 transporttoestellen. In totaal zouden de Delftse vrijwilligers vijftien vliegtuigen voor hun rekening nemen. Ook buiten Delft schoten Oerlikons van de vrijwillige Luchtafweerdienst raak om het een dure rekening te maken voor de Luftwaffe. Werd het totaal aan Luftwaffe-verliezen boven of op Nederlandse bodem in mei 1940 lang op 352 toestellen gehouden, de Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 houdt het voor 10 mei 1940 al op 361 toestellen. Met over deze vijf dagen een totaalverlies aan Ju-52 transportvliegtuigen van 275. Waar de Britten best blij mee mogen zijn.

* Calvé begon onze nationale broodsmeer pas in 1948 te maken. Ook is het bedrijf inmiddels onderdeel van Unilever, dat weinig interesse heeft in de oude glorie en de Delftse fabriek in 2008 sloot.

Bronnen
www.nederlandseluchtvaart.nl
www.hbpbunkerforum.nl
delft.kijkt.nl – over onder meer de Luftwaffe verliezen
– cultuur.treznet.nl (.pdf)- de aanschafgeschiedenis van de 2 tl. stukken
www.luchtdoelartillerie.nl – 2 tl. techno
– www.collectie.legermuseum.nl (.pdf)- over de vrijwillige Luchtafweerdienst