Andreas Kinneging versus PowNews

29-02-2012 10:00

Afgelopen maandag 27 februari kwam Rutger Castricum, verslaggever van het programma PowNews, verhaal halen aan de deur van Naerna Tahir, die had bepleit dat bepaalde cameramensen voortaan geweerd dienden te worden van het Haagse Binnenhof. Capabele bestuurders zouden wel wat beters te doen hebben dan zich voor het oog van de natie te laten vernederen door egootjes met een microfoon. De deur werd echter opengedaan door Andreas Kinneging, hoogleraar rechtsfilosofie aan de universiteit van Leiden. Kinneging is bekend van de boeken die hij schreef over moraliteit. De VVD was voor hem niet rechts genoeg, dus stapte hij in 1999 uit de liberale partij en richtte een eigen conservatieve denktank op; de Edmund Burke Stichting, ten einde een alternatief gedachtegoed te lanceren over fatsoensnormen [1]. Uit de videobeelden blijkt echter dat de hoogleraar zijn handen niet van de camera af kon houden, en daarnaast een bedreiging uitsprak. Rutger Castricum zei na afloop aangifte te hebben gedaan.

In de Amerikaanse politieke journalistiek is het reeds gebruikelijk dat het hele privéleven van een kandidaat overhoop wordt gehaald. Het gaat dan niet langer over staatszaken, maar bijvoorbeeld over de vraag of iemand wel regelmatig de kerk bezoekt. Ook is het gebruikelijk dat politici dag en nacht achtervolgd worden door cameralieden ingehuurd door de tegenpartij, om bronmateriaal te maken van het minste of geringste foutje dat iemand begaat. Nu is dat niet de kant die Europa op dient te gaan; door deze ontwikkelingen zullen politici niet meer vrijuit durven spreken. De politiek zal een nog minder oprecht proces worden dan ze al is, en alles zal vooropgezet worden, dichtgetimmerd door managers en pr-experts. Het zal minder om inhoudelijke argumenten gaan, des te meer over smaak en stijl.

De wet is de grens
Maar er is een grens, en die grens is de wet. Nu, in dit geval had Kinneging kunnen zeggen: “Uw manier van journalistiek bedrijven staat mevrouw Tahir en mij niet aan. U komt op mensen af met een draaiende camera, en daarom zullen wij niet meewerken aan een interview.” om daarna de deur dicht te doen. Dat is echter niet wat er gebeurd is; het heeft er alle schijn van dat de hoogleraar zijn zelfbeheersing verloor. [2] Daarbij is het voorstel om journalisten van het Binnenhof te weren niet niks; dit zou kunnen leiden tot een inbreuk op de persvrijheid. In de uitzending van Pauw en Witteman, uitgezonden op dinsdag 29 februari, stelde Tahir dat er een “ethische commissie” moest komen, eentje die door politici wordt benoemd en die tot taak heeft de media te controleren. Dit is opmerkelijk, gezien men in Europa momenteel bezig is met het bezwaar maken tegen de onlangs opgerichte Hongaarse media-autoriteit. Kinneging gaf aan dat het voorstel van zijn vrouw wat hem betreft nog niet ver genoeg ging: Alle camera’s zouden van het binnenhof moeten verdwijnen.

Alexis de Tocqueville, een van de filosofen die Kinneging aanvoert als zijn voorbeeldfiguur [3], betoogde echter dat restricties van de persvrijheid zich niet laten rijmen met de volkssoevereiniteit. “The freedom of the press is a necessary consequence of the sovereignty of the people,” [4] zo opent De Tocqueville zijn hoofdstuk over persvrijheid. Inderdaad; persvrijheid was dermate belangrijk voor deze filosoof dat hij er een geheel opzichzelfstaand hoofdstuk aan wijdde in zijn beroemde boek Democracy in America.

Beperking van persvrijheid is schadelijk
De Tocqueville erkent weliswaar dat persvrijheid ook schadelijke gevolgen kan hebben, echter het alternatief, het beperken van de persvrijheid, is volgens hem nog vele malen schadelijker. [5] Het voorstel van Tahir, dat er een commissie moet komen om vast te stellen wat wel en niet gezegd kan worden, is volgens De Tocqueville volslagen ridicuul. Dan zou daarover namelijk een beslissing gemaakt moeten worden, en in de berichtgeving en de commotie voorafgaand aan die beslissing zouden precies die dingen worden gezegd die men poogt buiten de publieke discussie te houden.[6] Het kwaad zou juist alleen maar groter worden. Wie persvrijheid aan banden legt, moet uiteindelijk ook vrijheid van meningsuiting aan banden leggen, aldus De Tocqueville: “You started from an abuse of liberty, and I find you beneath a despot’s feet.” [7]

Kinneging zegt op de videobeelden tegen de cameraploeg: “Ik ben geen politicus dus ik hoef tegen jullie ook niet netjes te blijven.” Dit is een opmerkelijke uitspraak voor iemand die stelt tot het conservatisme “bekeerd” te zijn door het lezen van Cicero, en – althans op papier – de Romeins-aristocratische “gentleman’s tradition” in hoog aanzien heeft staan. [8] In de uitzending voegde hij daar aan toe: “Ik doceer, en wat de jongere generatie van mij vinden zal, interesseert me niks.” Dit valt toch moeilijk te rijmen met de Aristotelische deugdethiek, waarin docenten een voorbeeldfunctie dienen te vervullen om studenten aan te zetten tot het nastreven van excellentie?

Martelaar
Een alternatieve verklaring is dat Kinneging zijn zelfbeheersing niet verloor, maar bewust als een soort ‘martelaar’ een voorbeeld wilde stellen door weerstand te bieden tegenover PowNews. Zo schreef hij: “De mens moet pijn niet schuwen om een goed leven te leiden.” [9] Als de hoogleraar er van overtuigd is dat zijn handelen werkelijk juist was, dan nog maakte hij een bizarre afweging tussen doelstellingen en middelen; hij kon van tevoren weten dat zijn “agressieve” optreden juist afkeer zou opwekken in de publieke opinie. [10] Bij Pauw en Witteman gaf Kinneging echter aan dat de bevolking juist achter hem stond, en niet achter Rutger Castricum; die vond men onbeschoft. De hoogleraar claimt dus min of meer te spreken in naam van de volkswil, en juist daarover leverde De Tocqueville ons een briljant citaat: “’The will of the nation’ is one of the phrases most generally abused by intriguers and despots of every age.” [11] En over persvrijheid: “In a country where the dogma of the sovereignty of the people openly prevails, censorship is not only a danger but even more a great absurdity.” Laten wij deze stelling nu eens omdraaien: Als Kinneging en Tahir de persvrijheid werkelijk aan banden willen leggen, dan moet het volgens De Tocqueville zo zijn dat zij zich niet kunnen vinden in het uitgangspunt van de volkssoevereiniteit.

Alexis de Tocqueville stelt dat media belangrijk zijn om mensen te verenigen en gezamenlijke actie mogelijk te maken, doordat zij door toenemend individualisme verder van elkaar af komen te staan. Daarnaast is persvrijheid een voorwaarde voor het behoud van vrijheid in het algemeen. [12] De individuen zijn als het ware verdwaald in de massa, maar de media tonen hen het licht waar ze naartoe moeten lopen om elkaar te vinden. Oftewel vrije media zijn een belangrijke voorwaarde voor het vormen van een civil society. De Tocqueville concludeert dat het in een democratie moeilijk zal zijn voor individuele mensen om meningen vast te houden als de rest die niet langer deelt. Des te belangrijker zijn de media volgens hem om de mensen op de hoogte te houden van de diverse meningen die er bestaan.[13] Het spreekt voor zich dat dit slechts op gaat zolang de media vrijelijk kunnen functioneren; mochten de media onder overheidscontrole komen te staan, dan zou dit tot eenvormigheid lijden. Zonder vrije media zullen democratieën, door de gelijkheid die er heerst, tot gelijkvormigheid komen, stelt De Tocqueville – een situatie die hij ook wel beschrijft als “de tirannie van de meerderheid.” [14]

Impulsen leiden tot schade
In zijn De Geografie van Goed en Kwaad stelt Kinneging dat de mens niet tot het goede zal komen zolang hij toegeeft aan zijn eigen impulsen; dit zou juist leiden tot schade aan de wereld. Nu, de videobeelden lijken deze bewering te ondersteunen, zo blijkt maar weer eens hoe moeilijk het is om in kritieke situaties de zelfbeheersing te bewaren; “de zelfdwang, de inner check.” [15] Er is volgens de hoogleraar sprake van subsumptieblindheid indien “weliswaar het besef van goed en kwaad aanwezig is, maar als het eigen handelen in een concrete situatie niet wordt getoetst aan deze richtlijn.” [16] “De wilszwakte is zo alledaags dat het veelal gewoonlijk wordt geaccepteerd.” zo schrijft de hoogleraar. [17] Eveneens citeert hij Edmund Burke, de beroemde denker waarnaar tevens de conservatieve denktank, de Edmund Burke Stichting genoemd is: “De samenleving kan niet bestaan tenzij ergens een controlerende macht op de wil en begeerte aanwezig is. En hoe minder daarvan binnenin is, des te meer moet er van buiten komen.” Nu, binnen een constitutionele monarchie als de onze ligt die macht binnen de wet, en deze stelt uitdrukkelijk dat het niet is toegestaan om perslieden met fysieke en verbale handelingen te intimideren. Het zou wellicht het nobelste zijn als Kinneging nu zijn excuses zou aanbieden, immers: “Een gewetensvol persoon handelt uit besef voor behoren, niet uit angst voor sanctie.” [18]

Nieuwe media als PowNews en GeenStijl hebben vaak het verwijt te horen gekregen dat zij slechts uit zijn op het ondermijnen van het gezag. Men zou geen eigen waarden bezitten, maar het nastreven om middels cynische pesterijen de waarden van de ander in een slecht daglicht te zetten. Uit de, op video vastgelegde, gebeurtenis blijkt maar weer hoe fragiel de status van het establishment in werkelijkheid is. Als een van de meest eminente rechtsfilosofen van Nederland zich al laat verleiden tot het uiten van een dreigement, wie is dan nog moreel zuiver genoeg om onze studenten te vertellen hoe het wel moet? Naast dit incident staat de fraude van professor Stapel ons nog vers in het achterhoofd. “Als ik iets zie op televisie van wat jij zojuist hebt opgenomen, weet ik jou te vinden,” werd door Kinneging zelfs gezegd op de videobeelden. Als de media dergelijke zaken niet zouden belichten, zou het establishment ze in de doofpot doen verdwijnen. Het onder de aandacht brengen van dergelijke misstanden is, zoals De Tocqueville al stelde, zeker van waarde voor de maatschappij.



[1] Kinneging keerde zich af van de VVD omdat het liberale gedachtegoed verwant is met het denken van de Verlichting, en volgens de hoogleraar begon het verval daarmee juist. De rede wordt in het Verlichtingsdenken namelijk in dienst gesteld van de menselijke strevingen, waarmee hij zegt dat er niet op spontane impulsen gereflecteerd wordt; deze impulsen worden als absoluut uitgangspunt genomen, omdat de moderne mens geen buitensubjectieve morele autoriteit erkent die noodzakelijk is om deze impulsen te kunnen duiden alszijnde goed of kwaad. Deze morele autoriteit zou volgens Kinneging gestalte moeten krijgen in de sociale controle.. Zie: Andreas Kinneging, Geografie van Goed en Kwaad, 2005, 484.
[2] “Voor het conservatisme is de inner control de belangrijkste en bij uitstek menselijke bron van orde.” Idem, 480. “In de onveranderlijke aard der dingen ligt besloten dat mensen zonder zelfbeheersing niet vrij kunnen zijn . . . aldus Burke.” Idem, 456.
[3] Kinneging, Geografie van Goed en Kwaad, 485-486.
[4] Alexis de Tocqueville, Democracy in America I, 1840, (Anchor Books, New York 1969), 180. Oorspronkelijke titel: De la Démocratie en Amerique.
[5] Ibidem.
[6] Idem, 180-181.
[7] Idem, 181.
[8] Andreas Kinneging, Aristocracy, Antiquity, and History, New Brunswick, N. J., 1997.
[9] Kinneging, Geografie van Goed en Kwaad, 470.
[10] En ook dat slechts de aanstootgevende fragmenten uit het gesprek zouden worden uitgezonden.
[11] De Tocqueville, Democracy in America I, 58.
[12] De Tocqueville, Democracy in America II, 517-518.
[13] Idem, 520.
[14] De Tocqueville, Democracy in America I, 252.
[15] Kinneging, Geografie van Goed en Kwaad, 455. Zie ook: Irviag Babbit, Literature and the American College, Washington D. C., 1986.
[16] Kinneging, Geografie van Goed en Kwaad, 454.
[17] Ibidem.
[18] Idem, 457.

cc-foto: Roel1943