Weten & Tech

Mans En Garde: ‘Hij sprong in de nacht’

05-05-2012 12:00

Hoewel mijn vader (1913-1981) Karel heette, sprak mijn moeder (1923-1991) hem altijd aan met Joep. Ik wist van de nogal schaarse oorlogsverhalen dat hij ooit ook bekend stond als Vuurtoren, wat een codenaam was (van een geheime zendgroep). Inmiddels weet ik dat hij vele aliassen gebruikte. Naast Vuurtoren voerde hij als agent van Bureau Inlichtingen (BI* -de militaire inlichtingendienst) onder andere de schuilnamen Simon, Charles, G.Burns, Harry Burns, Oosthof, Oostveen en Schamhard. Ik wist verder dat hij in de meidagen van 1940 als zeemilicien diende op de vliegbasis de Kooy (Den Helder). Als agent van BI kreeg hij echter de rang van luitenant. Zijn chef, bij ons thuis bekend als overste Somer, beschreef het werk van BI, en de lotgevallen van de agenten die boven Nederland werden gedropt in zijn boek Zij sprongen in de nacht. Waar mijn vader een van was.

Om vanuit Engeland boven Nederland gedropt te worden moet je eerst Engeland zien te bereiken. Mijn vader (HTS werk- en vliegtuigbouw) wilde dit -zoals het hoort- varend doen. Hij vertelde wel eens van de minionderzeeboot verborgen onder een kano waar hij met nog wat mensen aan werkte. Dit plan werd echter niet voltooid en uiteindelijk bereikte hij in een zuidelijke tocht na een trek over de Pyreneeën via Spanje in 1943 Engeland.

Daar wilde hij zijn variatie op de geodetische constructie (o.a.Vickers Wellington) kwijt. De variatie bleek inmiddels achterhaald. Hij besloot toen marinevlieger te worden, maar werd afgekeurd op zijn ogen (hij kende het Soldaat van Oranje -stiekem lens in hand- trucje niet). Uiteindelijk kwam hij bij Bureau Inlichtingen terecht. Deze militaire inlichtingendienst werkte nauw samen met de Britse zusterorganisatie Special Operations Executive (SOE, nu MI6). Bij deze twee organisaties volgde hij een agentenopleiding. Het accent van de opleiding lag op inlichtingenverzameling (spionage) en communicatie (gecodeerd morseseinen). Ook moest een agent leren parachutespringen. Na het afronden van zijn opleiding klom hij met twee opdrachten ‘op zak’ samen met radiotelegrafist Tinus Sutherland aan boord van een vliegtuig, en zo werden zij in de nacht van 4 op 5 augustus 1944 boven Zuid-Holland twee van de drieënveertig BI agenten die ‘sprongen in de nacht’ (agent Mooiweer werd twee keer gedropt).

De missie

Overste Somer schrijft,

[-]Dat zulks het geval was bewijst het feit, dat in de zomer van 1944 besloten werd een controlerend agent uit te zenden. De voor dit doel uitgekozen agent Mans kreeg als opdracht een nauwkeurig onderzoek in te stellen naar de veiligheid van de voornaamste B.I.-verbindingen, welke toentertijd in handen waren van de Packard-groep, d’Aulnis, Visser, Ausems, Mooiweer, Adriaansen, Van Loon, Leus, Hooyer, Buunk, Brandjes, De Blooys, Diesfeldt, Wiedemann en Dijckmeester. Daarbij moest tevens onderzocht worden of door het England-Spiel, of op andere wijze, door de vijand gepenetreerd kon zijn in de met genoemde agenten samenwerkende groepen of organisaties – zoals R.V.V., O.D., groep-Albrecht, G.D.N., groep-Harry, groep BR, groep B.M., groep Pietab, de Packard-groep, het Vaderlands Comité, het Nationaal Comité van Verzet en andere organisaties. Een directe aanwijzing, dat de vijand op één of andere manier de verbindingen van B.I. was binnengedrongen bestond weliswaar niet, doch over sommige verbindingen kwamen geregeld te veel gestoorde en verminkte telegrammen door en om alle risico’s te vermijden was voorkomen beter dan genezen en aan Mans werd opgedragen om in nauwe samenwerking met d’Aulnis en de Packard-groep een grondige controle over alle verbindingen in te stellen.[-]

Hoewel het uiteindelijk voor velen noodlottig eindigden, begon het goed. Overste Somer schrijft,

[-]Mans en zijn radiotelegrafist hadden in de nacht van 4 op 5 Augustus 1944 een vlotte landing en zagen ongedeerd hun gehavende vaderland weer terug. Het liep hen in den beginne mee en Mans leverde het door hem medegebrachte materiaal voorspoedig af. Hieronder bevond zich een nieuwe radioset, voor de nog steeds zeer actieve d’Aulnis, ten behoeve van de “Spijkergroep”, welke koeriers verzorgde. Spoedig kwam hij in contact met de groepen Albrecht en Packard, waardoor reeds dadelijk de betrouwbaarheid der verbindingen van deze groepen kon worden gecontroleerd en daarover gunstige berichten naar B.I. konden worden verzonden. De Packard-groep nam van Mans enige zendontvangtoestellen met codes en kristallen in ontvangst. Dit kwam goed van pas omdat deze groep naast de verzorging van de meteorologische dienst steeds meer gespecialiseerd raakte op het gebied van de V-wapens en hun afschietplaatsen. Deze groep leverde intelligence van groot formaat.[-]

Daarna liep het gaandeweg mis. Overste Somer schrijft,

[-]Vervolgens nam Mans en De Suut (red: =Sutherland) contact op met de groep-Albrecht. In overleg met Londen vertrok Mans vervolgens half september 1944 naar Groningen, waar hij voor de Packard-groep zou optreden en tevens de organisatie voor de dropping van een aantal agenten die spoedig in het Noorden in actie zouden treden. De Suut bleef in Utrecht achter als telegrafist van de Albrecht-groep. Ook verzond hij berichten voor Mans.

G. Kouwenhoven, C. H. van Bemmel, G. L. Ensink en H. Koopmans
In de nacht van 5 op 6 oktober 1944 werden voor de versterking van de Noordelijke sector van Drenthe de agenten Kouwenhoven en Van Bemmel veilig gedropt. In de volgende nacht daalden in Friesland de agenten Ensink en Koopmans neer. Allemaal waren ze bestemd voor de Packard-groep die de radioverbindingen uit Noord-Nederland zou gaan regelen. Half oktober 1944 scheen het in het Noorden van een leien dakje te gaan.

De nieuwe agenten waren allen kerels uit één stuk. Drie van hen waren stuurman van de koopvaardij en hadden uit Nederland over Zweden de weg naar Engeland gevonden. Deze jonge koopvaardijofficieren waren door Amerikaanse bemiddeling per vliegtuig uit Zweden naar Londen vervoerd en hadden zich vol illusies en met groot élan voor hun moeilijke taak ingezet. Zowel Kouwenhoven, als Ensink en Koopmans waren types die weinig woorden gebruikten, doch naar de oude traditie van de zee de daad bij het woord voegden. Van hun toekomstige activiteit mocht veel worden verwacht.

De vierde nieuweling, Van Bemmel, was wachtmeester van de Cavalerie. Een onverzettelijke natuur, stil, doch geladen met de zucht om het de gehate indringer zo lastig mogelijk te maken. Een geuzentype, die een wereld op zich zelf was, en in zijn geslotenheid dikwijls ondoorgrondelijk. Allen kwamen in contact met Mans, die hun mentor diende te zijn, evenals hij dat was over Sutherland. Het werd hun aller fatum, op Van Bemmel na. Door onverklaarbare oorzaak – de lezingen lopen sterk uiteen – werd Mans namelijk op 10 November 1944 door de S.D. te Groningen gearresteerd. Twee dagen later wist hij echter, na verhoord te zijn, uit het Scholtenshuis te ontsnappen door uit een raam te springen. De ontvluchteling was helaas – twee dagen te laat, want Mans had tijdens zijn verhoor enkele adressen, welke volgens hem geen gevaar voor de veiligheid van zijn medewerkers konden opleveren, losgelaten en dat was voor de S.D. juist voldoende geweest om de gehele organisatie van Mans op te rollen.

Op 10 november werd het schuiladres van Kouwenhoven te Groningen overvallen. Hij wist op wonderbaarlijke wijze te ontkomen maar zijn zendapperatuur werd in beslag genomen zodat gedwongen non activiteit volgde. Op hetzelfde moment werd het adres van Ensink in Leeuwarden overrompeld waardoor, ten onrechte overigens, de illegaliteit het vertrouwen in hem en zijn missie verloor. Ook hij werd door ingrijpen van de S.D. gedwongen tot non activiteit.

Koopmans werd het ergste getroffen. Nog bezig met het voorbereiden van zijn zendpost werd hij op 10 november 1944 gearresteerd.

Koopmans wist niet te ontsnappen aan de S.D. zoals Kouwenhoven en Ensink. Hij werd ter dood veroordeeld dat op 8 maart 1945 te Apeldoorn werd voltrokken. Nog was het drama niet ten einde want als gevolg van het verhoor van Mans werd ook Sutherland op 11 november 1944 te Utrecht door de S.D. ingerekend. Hij werd overgebracht naar een concentratiekamp in Duitsland. Hij doorstond deze beproeving en wist de oorlog te overleven.[-] (meer op de betreffende gerkesomer.nl/historie webpagina)

 

Zeemilicien-vliegtuigmaker K.A. Mans

 

De auteurs bij wiki beschrijven het eveneens.

Arrestatie van Karel Mans

Door onverklaarbare oorzaak – de lezingen lopen sterk uiteen – werd Karel Mans, op 10 november 1944, in de stad Groningen, door de SD gearresteerd. Tijdens het verhoor werd hij zwaar gefolterd. Hij was niet tegen de gebruikte verhoormethode bestand en sloeg door. Twee dagen later wist hij uit het Scholtenshuis in Groningen te ontsnappen. Na de arrestatie van Mans werd door de SD de gehele Zendgroep “Vuurtoren” opgerold. Er werden zenders uitgepeild. Op diverse plaatsen werden huiszoekingen verricht. Er werden mensen gearresteerd en een enkeling werd ter plaatse dood geschoten.

Golf van arrestaties

Sutherland
Op 11 november 1944 werd Sutherland in Utrecht door de SD gearresteerd. Met een door Mans getekend situatieschetsje reden de SD rechercheurs recht op het onderduikadres van Sutherland af. Hij werd gearresteerd en voor verhoor naar de Deutsche Untersuchungs- und Strafgefängnis aan het Wolvenplein in Utrecht overgebracht. Het verhoor werd geleid door SD und SS-Hauptscharführer Heinrich Kurt Otto Haubrock. Om Sutherland te intimideren en te desillusioneren vertelde Haubrock dat hij door Karel Mans was verraden en dat Sutherland onder erbarmelijke omstandigheden vast zat terwijl zijn baas vrij rondliep en met de SD samenwerkte. In het voorjaar van 1945 werd Sutherland, via Kamp Amersfoort, op transport gesteld naar Neuengamme in Duitsland. Ernstig verzwakt en verwond keerde hij medio 1945 naar Nederland terug. Snel specialistisch ingrijpen redde hem het leven.

Koopmans
Koopmans werd op 10 november 1944 door de SD gearresteerd. Hij werd op 8 maart 1945 bij de “Woeste Hoeve” op de weg naar Apeldoorn samen met nog honderd en zestien verzetsstrijders terechtgesteld.

Ensink
Toen in Friesland het bericht bekend werd dat Karel Mans had doorgeslagen werd Ensink door leden van Friese Knokploegen (KP) achterna gezeten. Men ging ervan uit dat Ensink met Mans had samengespannen en dat Ensink aan de dood van hun strijdmakker medeplichtig was. Ensink beëindigde zijn opdracht en hij dook onder. Na de bevrijding van Nederland meldde hij zich bij het BI in Eindhoven terug.

Kouwenhoven
Mans vestigde zich op een nieuw onderduikadres. Hij gaf Kouwenhoven opdracht om zijn adreswijzing aan zijn collega agenten van de zendgroep bekend te stellen. Kort daarna bemerkte Kouwenhoven dat het berichtenverkeer werd gestoord. Hij had het gevoel dat zijn zender werd uitgepeild. Dezelfde dag vond er op zijn onderduikadres een huiszoeking plaats. Kouwenhoven zag kans om zich in een bergkast, met dubbele binnenwand, te verbergen. De rechercheurs van de SD liepen rechtstreeks naar de plaats waar de radio zend ontvanger was opgeborgen. Van Baalen, de huisbaas van Kouwenhoven werd als represaille door de SD ter plaatse doodgeschoten. Kouwenhoven verbleef achttien uren in de kast. In een onbewaakt ogenblik wist hij aan de surveillance van de SD te ontkomen. Hij dook onder tot aan het einde van de oorlog. Na de bevrijding meldde hij zich in Eindhoven bij het BI terug.

Van Bemmel
In Assen had de SD een wapentransport ontdekt. Baudoin waarbij Van Bemmel ondergedoken zat werd door de SD voor deze daad verantwoordelijk geacht. Baudoin werd door de SD gezocht. Hij dook onder. Als gevolg van deze actie raakte Mans het contact met Baudoin en Van Bemmel kwijt. Door dit voorval kon Van Bemmel de dans ontspringen. Door de militaire inlichtingen die hem door de Knokploeg van Baudoin werden aangeleverd had Van Bemmel tot eind maart 1945 een intensief radiocontact met het BI in Eindhoven.

Op 28 maart 1945 werd de zender van Charles van Bemmel in Assen alsnog door de SD uitgepeild. Hij sloeg op de vlucht toen rechercheurs van de SD het huis van waaruit hij de uitzending verzorgde omsingelden. Er ontstond een vuurgevecht. Van Bemmel doodde twee leden van de SD. Daarna werd hij door een kogel uit een SD pistool dodelijk getroffen.

De debriefing

Na de bevrijding van Nederland meldde Karel Mans zich terug bij het BI in Eindhoven. Mans deed zijn verhaal. Hij legde bij het hoofd van het Bureau Inlichtingen, de luitenant kolonel Jan Marginus Somer, een verklaring af. Mans vertelde dat hij op 10 november 1944 in de stad Groningen door de SD was gearresteerd, dat hij tijdens het verhoor zwaar gefolterd werd. Hij vertelde dat hij niet tegen de gebruikte verhoormethode bestand was geweest, dat hij tijdens een zwak moment zijn mond voorbij had gepraat. Hij was doorgeslagen en had de adressen van al zijn medewerkers en de agenten en contactpersonen die hij tijdens zijn werkzaamheden had ontmoet aan de SD bekendgesteld. Hij realiseerde zich dat hij door zijn daad een groot aantal mensen in het ongeluk had gestort. Hij toonde berouw en stelde zelf voor om de zwaarste militaire straffen daarvoor te willen ondergaan.

Luitenant kolonel Jan Marginus Somer hechtte veel geloof aan de bekentenis van Mans. Hij nam zonder meer aan dat mondelinge verklaringen van Mans over de arrestatie in november 1944 juist waren. Mans, die door de bekentenis tijdens zijn verhoor door de SD een groot aantal mensen in het ongeluk had gestort, zag kans om op Somers gemoed te werken en zijn kant van het verhaal te doen geloven. In de ogen van Somer ging Mans vrijuit. De verklaring van Kouwenhoven, een getuige die de oorlog had overleefd en Mans van zeer dichtbij had meegemaakt werd terzijde geschoven of niet gelezen. Na de oorlog is er veel en fel gesproken over de zaak Mans. Vooral in Groningen en onder collega’s van Mans was de verbittering groot.[-]

Voor sommigen een held, voor anderen een verrader. Mede dankzij zijn eerste inspanningen konden er meer V-wapeninstallaties vernietigd worden, wat levens spaarde. Zijn doorslaan heeft echter vele slachtoffers geëist. Het werd zijn derde, en zwaarste kruis. De eerste twee kruisen die hij mocht dragen waren het Kruis van Verdienste. Althans, ik heb er twee geërfd. Op de lijst ontvangers ontbreekt zijn naam vreemd genoeg. Hij droeg ze nooit en praatte zelden over de oorlog. Als hij er over praatte was dit meestal cynisch. Net als mijn moeder, die hij in het verzet had leren kennen. Ook zij sprong. Op de fiets. Als koerierster in Drenthe.

Dat hij mogelijk persoonlijk getuige is geweest van het doodschieten van een van de mensen die door zijn ‘verraad’ werd opgepakt, leerde ik pas van zijn wikipagina, waar het overigens weer verwijderd is. Er is op deze pagina meer gewijzigd. Deels vanwege mijn kritiek. Met name waar het zijn ontsnapping uit het Groningse Scholtenhuis betreft. Daar werd -en wordt- nog steeds aan getwijfeld. Ik heb hierover ook contact gehad met Monique Brinks. Zij was directrice van de Stichting Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG) en is de auteur van de Scholtenhuistrilogie (in het Groningse Scholtenhuis aan de Grote Markt zat het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst, de SD).

 

Hij heeft zijn ontsnappingsmethode eens voorgedaan boven het grindpad achter ons huis dat tussen het schuurtje en een aangrenzend pand lag. Met zijn schouders tegen de muur van het schuurtje en zijn voeten tegen de muur van het aangrenzende pand kon hij zich schrap zetten en horizontaal naar beneden schuifelen (uit het Scholtenhuis vermoedelijk vanaf de tweede verdieping -de ‘zolder’- tegen het aangrenzende perceel). Dergelijke stunts waren ook op latere leeftijd niet vreemd voor hem. Indien gevraag fietste hij op zijn zestigste nog achterstevoren op het stuur zittend rond, of drukte zich op één arm op.

Tot slot nogmaals overste Somer. Voor mijn pa.

Er is, na de oorlog, veel en fel gesproken over het geval-Mans. Vooral in Groningen en onder de collega’s van Mans was de verbittering groot. Zij, die de gang van zaken hebben bestudeerd en alle omstandigheden tegen elkaar hebben afgewogen, kwamen tenslotte tot de conclusie, dat Mans een zwak ogenblik heeft gehad, toen hij in de klauwen van de S.D. zijn mond voorbij praatte. Zij hebben bemerkt hoe zwaar Mans gebukt ging onder zijn fout, toen hij zelf voorstelde de zwaarste militaire straffen daarvoor te willen ondergaan. Hij heeft, zonder formeel te zijn berecht, zijn boetekleed gedragen, volkomen bewust, dat niet alleen hij, doch ook vele anderen diep hebben geleden door zijn zwakheid. Ligt het op de weg van buitenstaanders, van wie velen niet beseffen welke loodzware verantwoordelijkheden een geheim agent in oorlogstijd heeft te dragen, om te oordelen over iemand, die zich zijn gehele leven lang de kwelling van één zwak ogenblik zal blijven herinneren?

Velen zijn in de oorlog bewust passief geweest en hebben zich, om welke reden dan ook, geen ogenblik verzet tegen de tirannie van de vijand. Zij deden niets, riskeerden niets en wachtten af. Thans zetelen vele van deze vreedzame Nederlanders weer op belangrijke posten, oefenen critiek uit en vragen vergelding tegen hen, die wel alles riskeerden, doch in hun menselijk bestaan één zwak ogenblik hadden.

Een hogere macht dan de aardse rechter en het koor der critici in hun na-oorlogse leuningstoelen, zal uiteindelijk oordelen over de fouten en zwakheden van hen, die in de donkerste ogenblikken van ons vaderland hun jonge levens toevertrouwden aan een parachute. Dat een enkele van hen bij uitzondering eens gefaald heeft, is menselijk, doch allen hebben zij getoond moed te bezitten; zij waagden hun leven, toen velen, die thans het recht menen te hebben tot een oordeel, bleven afwachten tot het licht, dat deze jongens aan Nederland brachten, voor hen zou doorbreken. Mans heeft moreel geboet voor zijn zwakheid; zijn collega’s hebben de hand van vergeving aan hem toegestoken. Zij immers wisten wat het betekende agent te zijn, want zij sprongen allen in de nacht, voor Nederland, voor verdrijving van de vloek, welke over Europa gekomen was.

 

* Naast als agent voor BI sprongen er ook Nederlanders (m/v) voor de SOE en Amerikaanse buitenland-inlichtingendienst OSS (Office of Strategic Services, nu CIA). Zij werden eveneens in andere landen ingezet, zoals Yolande Beekman (1911-1944) die in 1943 als SOE-agente in Frankrijk aan de slag ging. Ze viel uiteindelijk in handen van de Gestapo, en werd op 11 september 1944 samen met drie andere SOE agenten geëxecuteerd (Madeleine Damerment, Noor Inayat Khan en Eliane Plewman).

Arie Dirk Bestebreurtje (1916-1983) was een van de Nederlanders die deelnam aan Operatie Jedburgh. Het droppen van kleine teams boven Frankrijk, België of Nederland om het lokale verzet te organiseren en sabotage-acties uit te voeren.

Het droppen was niet altijd een kwestie van landen aan een parachute. Soms werd in zweefvliegtuigen geland (Jeburgh-teams), en soms zetten vliegtuigen als de Westland Lysander je in bezet gebied af.